Ook in 2021 is het slavernijverleden voor veel Rotterdammers niet alleen een zaak van het verleden. In onze stad stamt 1 op de 8 inwoners af van slaven. De pijn van het onrecht, de achterstelling en de daaruit voortvloeiende ervaring van discriminatie werkt door in het heden. Vaak wordt deze pijn in stilte geleden, soms komt het tot een uitbarsting. Bijvoorbeeld bij de demonstraties naar aanleiding van de moord op George Floyd.

Om die reden is ook in de politiek de discussie opgelaaid hoe we het slavernijverleden een plek geven en als stad samen verder komen. Samen. Met de mensen die het niet begrijpen waar mensen zich nog druk over maken, zoveel jaar na dato. Terwijl niemand die een actief aandeel had in de praktijken van toen nog in leven is. Én met de mensen die de pijn van onrecht en discriminatie aan den lijve ondervinden. Is er verzoening en heling mogelijk? Wie moet daarbij welke stap zetten? En zou het maken van excuses een functie kunnen hebben in dat proces?

Een eerste stap

Om een antwoord te vinden op die vragen is er een belangrijke eerste stap gezet. Op 31 oktober jl. werden de resultaten gepresenteerd van een indrukwekkende studie naar het Rotterdamse slavernijverleden. Welke rol speelde Rotterdam? Welke rol speelden Rotterdammers? In welke mate profiteerde Rotterdam van de slavenhandel en hoe werkt dat verleden door in de stad van nu? Er zijn 3 indrukwekkende boeken verschenen: ‘Het koloniale verleden van Rotterdam’, ‘Rotterdam in slavernij’ en ‘Rotterdam een postkoloniale stad in beweging’.

De conclusies zijn stevig voor onze stad. We zaten met Rotterdammers en Rotterdamse bedrijven tot over onze oren in de slavernij. We profiteerden ervan. We wisten ook van het onrecht maar het merendeel van de mensen zweeg. Zeker, er was ook verzet. Sommige predikanten spraken zich uit (terwijl anderen de slavernij rechtvaardigden). Een groep van dappere welgestelde vrouwen kwam in verzet. En ook sommige bestuurders, zoals de in Rotterdam bekende G.K. Van Hogendorp, spraken zich uit tegen de slavenhandel. Maar het overgrote deel van de bestuurders van de stad keek de andere kant op en zweeg. En streek de winst op.

Hoe verder?

Met deze historische studie is een eerste stap gezet. Maar hoe verder? Het college heeft daarvoor een voorstel gedaan en de raad stemde bij meerderheid daarmee in. We gaan zoeken naar een manier om de opgedane kennis te verspreiden in de stad. In de vorm van lesmateriaal voor scholen, door bijvoorbeeld theatervoorstellingen en door een fysieke plek te creëren waar het verleden kan worden geleerd en beleefd. Maar we gaan ook onderzoeken of – en hoe – het maken van excuses een rol zouden kunnen spelen in het proces van verzoening en heling. Wie maakt er dan excuses en namens wie? Aan wie maak je excuses, met welke woorden en gebaren, op welk moment etc.? Het is nodig om hier eerst goed over na te denken voordat je besluit om ook daadwerkelijk zo’n stap te zetten, om te voorkomen dat het maken van excuses een loos gebaar is en nergens landt. Maar ook om te zorgen dat er een breed draagvlak komt in de stad. Ook bij de mensen die er nu nog helemaal niets van moeten weten, want als je excuses maakt is dat een actie die aan twee kanten oprecht moet worden gevoeld.

Hoe mooi zou dat zijn? Als een dergelijk gebaar echt zou bijdragen aan het verwerken van pijn. Het onrecht van discriminatie zou doen afnemen. Wederzijds begrip zou toenemen. Dan zetten we echt een geweldige stap naar een eerlijke, gezamenlijke en gedeelde toekomst.

Slavernij afgeschaft?

Maar dan nog 1 punt: We spreken over de afschaffing van de slavernij in 1863; was het maar waar. De slavernij is nooit afgeschaft, ze is springlevend. Volgens schattingen van de VN zijn er ruim 40 miljoen moderne slaven. Mensen die gedwongen en onder de meest erbarmelijke omstandigheden werken: voor onze computers en telefoons, onze (te goedkope) kleding, ons exotische en overvloedige eten. We zouden geen knip voor de neus waard zijn als we excuses zouden maken voor fouten uit het verleden als we ons niet uitspreken en vechten tegen de slavernij in onze tijd. We weten het, we profiteren ervan. We kunnen niet wegkijken, we mogen het niet goed praten. We moeten in actie komen. Dus laat ieder voor zich bedenken hoe hij of zij hierin een stap kan zetten en als stad onderzoeken hoe we ons kunnen verzetten tegen het onrecht van deze tijd. Alleen dan bouwen we aan een meer eerlijke, gezamenlijke en gedeelde toekomst.

Links